Vragen over personeel? Bel de Personeelsman: 030 - 636 59 56

    Geen producten in winkelwagen

    Goed werkgeverschap en goed werknemerschap

    Het is onmogelijk om alle verplichtingen met betrekking tot personeel vast te leggen in de wet. De wetgever heeft dat opgelost door in het burgelijk wetboek op te nemen dat werkgever en werknemer verplicht zijn zich tegenover elkaar als goed werkgever en goed werknemer te gedragen.

    Daarmee wordt bedoeld dat werkgever en werknemer zich 'redelijk en billijk' moeten opstellen. Zo kunnen ze samen door één deur en is de arbeidsrelatie het meest vruchtbaar. Beide moeten daarbij rekening houden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met in Nederland levende rechtsovertuigingen en met maatschappelijke en persoonlijke belangen die in een concreet geval spelen.

    Goed werkgeverschap

    Het begrip goed werkgeverschap is de afgelopen decenia tot ontwikkeling gekomen. Voorbeelden zijn:

    Recht op arbeid

    ‘Recht op arbeid’ is het recht van de werknemer op feitelijke tewerkstelling. Je kan echter redenen hebben om de toelating tot het werk te weigeren. Denk daarbij aan ernstig wangedrag van de werknemer waarbij je overgaat tot schorsing of op non-actiefstelling.

    Dossieropbouw

    ​Bij dossiervorming vertaalt zich het goed werkgeverschap in de verplichting om zorgvuldig te handelen en de gerechtvaardigde belangen van de werknemer niet uit het oog te verliezen.

    Flexibele arbeidsrelaties

    Werkgevers moeten flexibele werknemers, zoals oproepkrachten, voor gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moeten belonen.

    Grondrechten

    Er gelden grondrechten tussen werkgever en werknemer, zoals de plicht tot gelijke behandeling. Andere grondrechten zijn niet specifiek geregeld, zoals vrijheid van meningsuiting. Hierbij geldt in het algemeen dat een goed werkgever vrije meningsuiting in redelijkheid respecteert.

    Recht op scholing (nieuw)

    Vanaf 1 juli 2015 moet je een werknemer in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd,
    voor voortzetting van zijn dienstverband als zijn functie komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen. Dit betekent dat het lastiger wordt om afscheid te nemen van werknemers bij ontslag of ziekte.

    ‘In staat stellen’ betekent in elk geval dat je de kosten voor scholing moet betalen. Een scholingsbeding met terugbetalingsregeling (eventueel met afbouwregeling) is overigens nog steeds mogelijk. Meer weten? Wat is scholingsplicht?